De kern van het stoken
Leuk om te weten: hout brandt niet. Hout wordt verhit, waardoor het verandert in houtgas. Met houtgas kunnen twee dingen gebeuren. 1) het houtgas reageert met zuurstof en verbrandt. Hiervoor moet je zorgen dat de temperatuur in je kachel hoog is, minstens 700 graden. Of 2) het houtgas verlaat de kachel onverbrand. Dan krijg je onnodige problemen zoals geur, gekleurde rook of zelfs overlast.

Onruststoker
Wanneer je goed stookt verbranden de houtgassen en is iedereen blij. Wanneer je echter niet op de goede manier stookt (en je de houtgassen niet weet te verbranden) kun je een hele straat onder de rook zetten. Dan ben je eigenlijk gewoon een onruststoker.

Vanaf 150 °C wordt hout omgezet in houtgas, maar het moet in de kachel nog veel heter worden voordat deze gassen kunnen verbranden. Wordt die hogere temperatuur niet bereikt, dan gaan de gassen onverbrand via de schoorsteen naar buiten. Dan krijg je ongewenste effecten. Helemaal niet nodig omdat dit eenvoudig voorkomen kan worden: door heter te stoken!

Tip: kijk eens buiten als de kachel brandt. Zie je boven je kachelpijp enkel een beetje luchtverplaatsing? Dan ben je goed bezig. Een beetje witte rook mag ook bij de start en na het bijvullen. Dat is waterdamp. Zie je donker gekleurde rook? Dat wijst op onverbrande houtgassen.

Een ander moment waarbij je kan ontdekken of je goed stookt, is bij het (laten) vegen van de schoorsteen. Als je niet goed stookt, raakt de schoorsteen vervuilt en komt er veel roetaanslag vrij bij het vegen. Stook je wel op een goede manier? Dan blijft je schoorsteen schoner en is de kans op schoorsteenbrand ook een stuk kleiner!